James Bond, zo’n soort leven heb ik niet, nooit geambieerd ook en dan nog…wat schiet je er allemaal mee op?

augustus 9, 2015

Ja, maar ik denk nu eigenlijk gewoon aan literaire herinneringen of ontmoetingen met internationale grootheden. Je hebt bijvoorbeeld dat boek van…

Ja, natuurlijk, je hebt zo je vrienden en kennissen, enzovoorts. Ik heb daar het dagboek van Frederik van Eeden in de kast staan. Dat heb ik onlangs gelezen. Een heel wonderlijke man. Daar staan een heleboel herinneringen in aan beroemdheden die hij ontmoet heeft in binnen – en buitenland. En ook een biografie van Ian Fleming, de uitvinder van James Bond, die zelf geheim agent was en de ene vrouw na de andere verschalkte.

Maar zo’n soort leven heb ik niet, nooit geambieerd ook en dan nog…wat schiet je er allemaal mee op? Wat de vrouwtjes betreft: Heb je er een gehad, dan heb je ze allemaal gehad, dus dat is voor mij niet interessant, zo’n slijmbeurs op poten, vooral als je toch al niet zo in het heterosekjuwelen leven interesse hebt…Ik ontmoet hoog uit de een of andere met zich zelf zeer ingenomen, overschatte Hollandse staatskunstenaar die overbetaalde percentage opdrachten vervult om dat hij overal zo zijn vriendjes heeft. Nee, die let wel op zijn woorden, anders kost het hem heel wat centjes. Zo iemand is het bij voorbaat met iedereen eens, die heeft via plastiese chirurgie zich een eeuwige glimlach op zijn gelaat laten aannaaien. Als ik dat serieus moet nemen…de vaderlandse artistieke sien bestaat uit benepen kruideniers en behoedzame adjunkt kommiezen. Ik geil niet op VIPS! Nooit gedaan ook.

Ja, maar ik denk nu eigenlijk gewoon aan literaire herinneringen of ontmoetingen met internationale grootheden. Je hebt bijvoor beeld dat boek van…

Ja, natuurlijk, je hebt zo je vrienden en kennissen, enzovoorts. Ik heb daar het dagboek van Frederik van Eeden in de kast staan. Dat heb ik onlangs gelezen. Een heel wonderlijke man. Daar staan een heleboel herinneringen in aan beroemdheden die hij ontmoet heeft in bin nen – en buitenland. En ook een biografie van Ian Fleming, de uitvinder van James Bond, die zelf geheim agent was en de ene vrouw na de andere verschalkte. Maar zo’n soort leven heb ik niet, nooit geambieerd ook en dan nog…wat schiet je er allemaal mee op? Wat de vrouwtjes betreft: Heb je er een gehad, dan heb je ze allemaal gehad, dus dat is voor mij niet interessant, zo’n slijmbeurs op poten, vooral als je toch al niet zo in het heterosekjuwelen leven interesse hebt…Ik ontmoet hoog uit de een of andere met zich zelf zeer ingenomen, overschatte Hollandse staatskunstenaar die overbetaalde percentage opdrachten vervult om dat hij overal zo zijn vriendjes heeft. Nee, die let wel op zijn woorden, anders kost het hem heel wat centjes. Zo iemand is het bij voorbaat met iedereen eens, die heeft via plastiese chirurgie zich een eeuwige glimlach op zijn gelaat laten aannaaien. Als ik dat serieus moet nemen…de vaderlandse artistieke sien bestaat uit benepen kruideniers en behoedzame adjunkt kommiezen. Ik geil niet op VIPS! Nooit gedaan ook.

Nee, maar dat had bijvoorbeeld een man als Vestdijk ook niet, al die ontmoetingen. En toch heeft hij een aardig boek gemaakt met zijn Gestalten tegenover mij.

Ja, maar Vestdijk maakte overal een aardig boek van en of dat nou een goed boek was dat weet ik ook niet, net zo min of die Gestalten te genover hem misschien wel schijngestalten waren, maar Vestdijk was eigenlijk ook een autistiese man die heel slecht contact met de me demens had en die attitude, dat wordt geïmiteerd door iemand als de auteur Martin Hartkamp. Identificatie en isolement zijn niet voor niets zijn sleutelbegrippen. Als Hartkamp ergens in geslaagd is…als je bij hem op bezoek kwam dan liep hij ‘s middags om half drie in pyama rond met half open gulp, waarmee ik mijzelf van de weeromstuit niet mee kon identificeren. De buren boden hem aan boodschap pen voor hem te doen omdat ze dachten dat hij chronies ziek was, omdat hij de hele dag met zijn lul uit zijn pyama door het huis scharrel de, dat is in Friesland mogelijk een vlagsignaal aan de buren, maar hij was eigenlijk gewoon te beroerd om zich aan te kleden.

Klaarblijkelijk heeft Vestdijk veel letterkundigen gekend.

Ja, maar of hij ze goed gekend heeft, dat weet ik niet. En wat schiet je er mee op met veel collegaatjes al of niet te kennen ? Haarlemse of Friese collegaatjes wil ik niet eens kennen, een uitzondering daar gelaten !

Hij kon er in ieder geval over schrijven.

Vestdijk kon overal over schrijven, maar hoe, dat is de vraag…ik vind het allemaal erg achterhaald en totaal oninteressant.

U heeft toch ook nogal wat mensen uit het artistieke veld gekend in Amsterdam…

Allemaal erg vermoeiende personen. Ik zou er niet graag over schrijven of ze over huis halen met hun artistieke fratsen. Voor je het weet wordt je dochter plotseling erg dik, heeft je vrouw op onverklaarbare wijze een geslachtsziekte opgelopen of blijkt je zoon bekeerd tot het homo dom en heeft een uitgescheurd poepertje. Het enige stuk van dien aard dat ik geschreven heb over een collegaatje, is dat artikel over een onbekende Groningse kunstschilder (Fokko R.) die gehuwd was met een studente van mijn echtgenote, zo kwamen wij met hem in contact. Hij had in zijn kelderbox een niet al te proper uitziende tweedehands gynaekologiese stoel met stijgbeugels staan om het ver schijnsel van de vrouw nader te bestuderen, beweerde hij. De fenomenologie van de vrouw van Buytendijk wilde hij nog eens over doen, maar dan op zijn manier. Die Fokko R. heb ik twee keer op zijn huurflat ontmoet, twee middagen en toen in eens hoorde je niets meer van hem nadat het artikel was gepubliceerd. We zijn nog bij zijn huwelijk aanwezig geweest. Dat was vlug afgelopen en hij ging toen schei den van zijn vrouw die het met een bekende Groningse bisexueel had aangelegd. Ze had waarschijnlijk er genoeg van steeds maar met haar achterpoten gespreid voor meneer de artistieke echtgenoot te moeten poseren opdat hij met een zaklamp in haar doos kon zitten loer en. Het tocht ook vreselijk onder die flats, dus ze zal wel blaasontsteking hebben opgelopen. Hij zal nu wel eieren voor zijn geld hebben gekozen en keurig tekenleraar geworden zijn aan een Mavo, zoals zoveel van die kulturele kuttenkijkers. Zo eindigen veel provinciale kunstenaars. Voor de klas waar ze tegen wil en dank thuis horen als tekenleraar met een dertiende maand, een gunstige pensioen opbouw en een paar weken vakantie per jaar. Soms ben ik er gewoon jaloers op.

Gesteld dat U het Frank Forrest boek in zijn geheel zou schrijven, dus de volledige autobiografie: hoe zou U dat dan doen? Ge woon in chronologische volgorde?

De Frank Forrest verhalen zijn, voor zover ik mij herinner, niet strikt chronologisch en uit zelfbehoud evenmin totaal autobiografies…of ik zit al weer te liegen. U zoekt het maar uit.

Maar men zou ze chronologisch kunnen ordenen. Dus bijvoorbeeld ‘Bij de dood van mijn vader’ ergens vooraan en ‘Een laatste warme dag’ over zijn crematie ergens achteraan.

Ja, misschien. Er is natuurlijk een autobiografie denkbaar waarin de ‘ik’ die vertelt gelijk opgroeit met de ‘ik’ die beschreven wordt in het boek. Maar dat is in die Forrest verhalen niet zo. Er is iemand aan het woord, die uit een later tijdperk terugkijkt naar zijn jeugd. Dat is ook veel echter. Een kind van vier jaar of twaalf jaar kan niet vertellen zoals ik dat doe omdat zijn woordenschat en ervaringswereld veel te beperkt is. Neem nou zo’n boek als Vie de Henry Brulard, dat begint zo: “Vandaag ben ik veertig of vijftig jaar geworden…” Dus een volwassen man vertelt en hij vertelt fragmenten uit zijn jeugd na alsof dat een prestatie is om vijftig jaar te worden…als je de nodige afstand neemt dan kun je dat risicoloos doen, maar anders wordt het een droeve vertoning of een smartlap.

Zoiets staat U voor de geest?

Het komt er inderdaad op neer dat ik het ongeveer op die manier doe en de nodige afstand in acht neem. Wie dat niet kan opbrengen ein digt of begint zijn leven bij de psychologiater. Net als mijn zuster, waar ik veel compassie mee heb. Heel veel compassie! Alleen waar deert zij dat helemaal niet.

Denkt u dat u nog in staat zou zijn de ontbrekende delen uit de Frank Forrest biografie op dezelfde manier en in dezelfde, laten we zeggen: rancuneuze schrijftrant aan te vullen?

Niet van ganser harte, nee. Want u ziet dat de visie, laat ik zeggen van de hoofdpersoon, op die vader in De dood van mijn vader al anders geworden is dan in ‘Een laatste warme dag’, een verhaal over zijn crematie als Godloochenaar en hoe zijn ex-echtgenote de nog warme as mee krijgt in een urn en op de schoorsteen zet en tegen bezoekers zegt : kijk, daar staat Frits. En zo gaat het met een hoop dingen. Maar ja, ik kan me toch… Kijk, 30 oct. 2004 word ik tweeënzestig. Juist! Ik ben astrologies een Scorpio. Ik vergeet dus ook nooit iets. Een man van mijn leeftijd kan toch niet in ernst kwaad worden op zijn vader, die al lang dood is. Dat kan toch niet, alhoewel het een ontzettende onbetrouwbare lamzak was en zijn beide perfide echtgenotes geen cent beter…dan zou ik net als mijn geestelijk gehandicapte zuster ver vallen tot een wereld waarin paranoiede wanen en werkelijkheid volkomen door elkaar heen lopen. Zo vader en moeder, zo dochter, hè. Mijn familie was fel tegen mijn keuze voor een artistieke invulling van mijn bestaan, zoals zoveel families waar alleen De Telegraaf wordt gelezen, Voetbal International en de AVRO bode. De bakken stront die zij over mij hebben uitgestort tussen 1954 en 2004! Zij zijn de onheilige hoeders van de eigen beerput. Ze zitten als lijders aan constipatie vol met shit, de diarrhee loopt ze de mondhoeken uit.

Men kan zich afvragen of, naarmate een kunstenaar ouder wordt, een gedeelte van zijn creativiteit niet weg valt, juist omdat je bij het ouder worden alles relativeert.

Bij sommigen misschien wel, bij mij niet. U gaat uit van een verkeerde, algemeen aanvaarde vooronderstelling. Ik weet helemaal niet of je creativiteit wegvalt. Je eigen leven loopt af als een roestige wekker en je ziet na verloop van tijd in dat er aan allerlei dingen toch niks meer te veranderen is. Dus waarom zou je je dan over allerlei dingen nog opwinden of aan de bel gaan trekken? Dat doe je dan niet meer en richt je op de essentie van je bestaan. En de esentie van mijn bestaan iss het maken van schilderijen, tekeningen, grafiek en het schrij ven van verhalen en teksten. Kapitein Raymond Westerling wond zich vreselijk op over al die leugens die er over hem werden verteld voor radio en televisie door politiek linkse, hetzerige, volkomen verwerpelijke journalisten. Die is er toen in gebleven op tweeënzestigja rige leeftijd. Hartaanval. Dat wil ik als het even kan toch maar liever voor komen. Vlak voor zijn dood sprak ik hem nog. Hij wilde een huisje op het Friese platteland, wat kippen, een geit en een paar schapen om zijn laatste jaren te slijten in wat hij een perfecte omgeving vond. Dat is dus niet uitgekomen. Ik ben van plan heel erg oud te worden, voornamelijk om mijn gereformeerde artistieke vijanden dwars te zitten. Links hing de rode vlag uit toen Pim Fortuyn werd afgemaakt, want politiek extremisme leeft op als de man met de zeis langs komt. Uiteraard bij de politieke tegenstander. Heel wat gereformeerde aanhangers van die vreselijke prof. Rookmaaker zullen hoogst waar schijnlijk de Oranjewimpel, hun geloofsbanier, laten wapperen van het haantje van de kerktoren als ik de pijp aan Maarten geef.

Maar zou dat inhouden dat een gedeelte van het creatief werk inderdaad ontstaat uit opwinding en rancune?

Daar heb ik onder andere in ‘Een natte moesson in Groningen’ zeker geen geheim van gemaakt. En wat is daar trouwens op tegen ?

Een zijlijn in het verhaal betreft een gereformeerde Groningse kunstschilder Hank Duvelsjas, die stiekem naar pornoshops gaat en door een ranzige homo wordt opgepikt. Bedoelt U daar Henk Helmantel uit Westeremden mee ?
Hank Duvelsjas is een composietfiguur. Ik heb er niemand specifiek mee bedoeld. Henk Helmantel zou zich nooit door een homosexueel laten oppikken, daar is hij veel te braaf, te burgerlijk, te aangepast, te pro vanillesex en te fatsoenlijk voor, dat past niet in zijn bekrompen christelijke wereldbeeld, die heeft geen enkele aanleg voor avonturen van welke aard dan ook. Hij weet gewoon niet wat hij mist. Friese kunstenaars lijken trouwens allemaal op elkaar. Je kunt van achteren ook nauwelijks het verschil tussen mannen en vrouwen zien in die provinciale artiestensien. Allemaal haar tot op d’r lui hun reet. Het haar brult ze van boven en van onderen de broek uit. Van achteren MMS, van voren AOW. En een baard zegt tegenwoordig met al die hormonale mogelijkheden ook niets meer over het geslacht. Helman tel is veel te oninteressant om over te schrijven. Wat beleeft een zwaarmoedig, zeer middelmatig lidmaat van de vrijgemaakt gereformeer de kerk meer dan twee maal op zondag uren lang naar de meneer de dominee luisteren  en voortdurend ja te knikken of in te dommelen nog voor de kollektezak rond gaat, dat scheelt weer een halfje? Die mensen kennen geen passie, voor niets en voor niemand! Laat staan dat ze ooit buiten de pot pissen of hebben gepist! Fred van der Wal natuurlijk wel.

De passie achter het fotograferen van wat dan ook?

Dat je – om ’t wat dik te zeggen – iets wilt vastleggen van de vergankelijkheid. De onhistorische vergankelijkheid. Balkenende die uit een vliegtuig stapt vind ik niet interessant, want dat doet-ie drie keer per week en iedereen fotografeert dat drie keer per week. Foto’s die ik maak zijn van dingen waarvan je hoopt dat niemand erop let. Vijftien jaar geleden maakte ik dingen die toen nog vrij origineel waren. Fragmenten van pompeuze, soms lelijke, maar heel vaak schitterende grafmonumenten bijvoorbeeld waar Frankrijk heel rijk aan is. Ding en waarvan Friezen zeggen: wáa’s daár nou áan, mán, daar kan je toch niet van vretten, mán?! Die fotografeer ik. Op het ogenblik dat je het fotografeert, is het nog niet vergaan of nog net niet verdwenen, ’t is nog een actualiteit, maar het scheelt niet veel met de vergankelij kheid. Fotograferen is een poging van mensen om te proberen er achter te komen in wat voor wereld ze staan. Alles verandert, alle auto’s …, de mode, de hele scene, zoals ze dat tegenwoordig modieus zeggen, verandert per seconde. Dát vastleggen is een dagtaak… Foto’s die ik lang geleden maakte en nu weer bekijk geven me vaak associaties. Het is bijvoorbeeld niet zo leuk te constateren, gut ja, toen ik die fo to maakte was ik tien jaar jong er en zag er heel wat beter uit. Jazeker, morbide onderwerpen, de hele wereld is morbide. Mondo Cane, die film heb ik met genoegen gezien. Alleen, als ze ansichtkaarten maken, laten ze dat allemaal weg uit commerciële redenen. Ik heb een foto van een man die tijdens een familietwist geveld is en op de grond ligt in een plas bloed met een bijl tot aan de steel in zijn kop en een paar lachende agenten van politie erbij, die staan te dansen van plezier, want die leven pas echt op bij moord en doodslag. Vooral als het onher roepelijk is, dan kunnen ze weer in een centraal verwarmd wachtlokaal een uitgebreid proces verbaal schrijven en doen uren of een getypt verslag omdat ze met twee vingers typen. Ik verzeker U dat dát nog eens morbide is.

Nee, maar dat had bijvoorbeeld een man als Vestdijk ook niet, al die ontmoetingen. En toch heeft hij een aardig boek gemaakt met zijn Gestalten tegenover mij.

Ja, maar Vestdijk maakte overal een aardig boek van en of dat nou een goed boek was dat weet ik ook niet, net zo min of die Gestalten te genover hem misschien wel schijngestalten waren, maar Vestdijk was eigenlijk ook een autistiese man die heel slecht contact met de me demens had en die attitude, dat wordt geïmiteerd door iemand als de auteur Martin Hartkamp. Identificatie en isolement zijn niet voor niets zijn sleutelbegrippen. Als Hartkamp ergens in geslaagd is…als je bij hem op bezoek kwam dan liep hij ‘s middags om half drie in pyama rond met half open gulp, waarmee ik mijzelf van de weeromstuit niet mee kon identificeren. De buren boden hem aan boodschap pen voor hem te doen omdat ze dachten dat hij chronies ziek was, omdat hij de hele dag met zijn lul uit zijn pyama door het huis scharrel de, dat is in Friesland mogelijk een vlagsignaal aan de buren, maar hij was eigenlijk gewoon te beroerd om zich aan te kleden.

Klaarblijkelijk heeft Vestdijk veel letterkundigen gekend.

Ja, maar of hij ze goed gekend heeft, dat weet ik niet. En wat schiet je er mee op met veel collegaatjes al of niet te kennen ? Haarlemse of Friese collegaatjes wil ik niet eens kennen, een uitzondering daar gelaten !

Hij kon er in ieder geval over schrijven.

Vestdijk kon overal over schrijven, maar hoe, dat is de vraag…ik vind het allemaal erg achterhaald en totaal oninteressant.

U heeft toch ook nogal wat mensen uit het artistieke veld gekend in Amsterdam…

Allemaal erg vermoeiende personen. Ik zou er niet graag over schrijven of ze over huis halen met hun artistieke fratsen. Voor je het weet wordt je dochter plotseling erg dik, heeft je vrouw op onverklaarbare wijze een geslachtsziekte opgelopen of blijkt je zoon bekeerd tot het homo dom en heeft een uitgescheurd poepertje. Het enige stuk van dien aard dat ik geschreven heb over een collegaatje, is dat artikel over een onbekende Groningse kunstschilder (Fokko R.) die gehuwd was met een studente van mijn echtgenote, zo kwamen wij met hem in contact. Hij had in zijn kelderbox een niet al te proper uitziende tweedehands gynaekologiese stoel met stijgbeugels staan om het ver schijnsel van de vrouw nader te bestuderen, beweerde hij. De fenomenologie van de vrouw van Buytendijk wilde hij nog eens over doen, maar dan op zijn manier. Die Fokko R. heb ik twee keer op zijn huurflat ontmoet, twee middagen en toen in eens hoorde je niets meer van hem nadat het artikel was gepubliceerd. We zijn nog bij zijn huwelijk aanwezig geweest. Dat was vlug afgelopen en hij ging toen schei den van zijn vrouw die het met een bekende Groningse bisexueel had aangelegd. Ze had waarschijnlijk er genoeg van steeds maar met haar achterpoten gespreid voor meneer de artistieke echtgenoot te moeten poseren opdat hij met een zaklamp in haar doos kon zitten loer en. Het tocht ook vreselijk onder die flats, dus ze zal wel blaasontsteking hebben opgelopen. Hij zal nu wel eieren voor zijn geld hebben gekozen en keurig tekenleraar geworden zijn aan een Mavo, zoals zoveel van die kulturele kuttenkijkers. Zo eindigen veel provinciale kunstenaars. Voor de klas waar ze tegen wil en dank thuis horen als tekenleraar met een dertiende maand, een gunstige pensioen opbouw en een paar weken vakantie per jaar. Soms ben ik er gewoon jaloers op.

Gesteld dat U het Frank Forrest boek in zijn geheel zou schrijven, dus de volledige autobiografie: hoe zou U dat dan doen? Ge woon in chronologische volgorde?

De Frank Forrest verhalen zijn, voor zover ik mij herinner, niet strikt chronologisch en uit zelfbehoud evenmin totaal autobiografies…of ik zit al weer te liegen. U zoekt het maar uit.

Maar men zou ze chronologisch kunnen ordenen. Dus bijvoorbeeld ‘Bij de dood van mijn vader’ ergens vooraan en ‘Een laatste warme dag’ over zijn crematie ergens achteraan.

Ja, misschien. Er is natuurlijk een autobiografie denkbaar waarin de ‘ik’ die vertelt gelijk opgroeit met de ‘ik’ die beschreven wordt in het boek. Maar dat is in die Forrest verhalen niet zo. Er is iemand aan het woord, die uit een later tijdperk terugkijkt naar zijn jeugd. Dat is ook veel echter. Een kind van vier jaar of twaalf jaar kan niet vertellen zoals ik dat doe omdat zijn woordenschat en ervaringswereld veel te beperkt is. Neem nou zo’n boek als Vie de Henry Brulard, dat begint zo: “Vandaag ben ik veertig of vijftig jaar geworden…” Dus een volwassen man vertelt en hij vertelt fragmenten uit zijn jeugd na alsof dat een prestatie is om vijftig jaar te worden…als je de nodige afstand neemt dan kun je dat risicoloos doen, maar anders wordt het een droeve vertoning of een smartlap.

Zoiets staat U voor de geest?

Het komt er inderdaad op neer dat ik het ongeveer op die manier doe en de nodige afstand in acht neem. Wie dat niet kan opbrengen ein digt of begint zijn leven bij de psychologiater. Net als mijn zuster, waar ik veel compassie mee heb. Heel veel compassie! Alleen waar deert zij dat helemaal niet.

Denkt u dat u nog in staat zou zijn de ontbrekende delen uit de Frank Forrest biografie op dezelfde manier en in dezelfde, laten we zeggen: rancuneuze schrijftrant aan te vullen?

Niet van ganser harte, nee. Want u ziet dat de visie, laat ik zeggen van de hoofdpersoon, op die vader in De dood van mijn vader al anders geworden is dan in ‘Een laatste warme dag’, een verhaal over zijn crematie als Godloochenaar en hoe zijn ex-echtgenote de nog warme as mee krijgt in een urn en op de schoorsteen zet en tegen bezoekers zegt : kijk, daar staat Frits. En zo gaat het met een hoop dingen. Maar ja, ik kan me toch… Kijk, 30 oct. 2004 word ik tweeënzestig. Juist! Ik ben astrologies een Scorpio. Ik vergeet dus ook nooit iets. Een man van mijn leeftijd kan toch niet in ernst kwaad worden op zijn vader, die al lang dood is. Dat kan toch niet, alhoewel het een ontzettende onbetrouwbare lamzak was en zijn beide perfide echtgenotes geen cent beter…dan zou ik net als mijn geestelijk gehandicapte zuster ver vallen tot een wereld waarin paranoiede wanen en werkelijkheid volkomen door elkaar heen lopen. Zo vader en moeder, zo dochter, hè. Mijn familie was fel tegen mijn keuze voor een artistieke invulling van mijn bestaan, zoals zoveel families waar alleen De Telegraaf wordt gelezen, Voetbal International en de AVRO bode. De bakken stront die zij over mij hebben uitgestort tussen 1954 en 2004! Zij zijn de onheilige hoeders van de eigen beerput. Ze zitten als lijders aan constipatie vol met shit, de diarrhee loopt ze de mondhoeken uit.

Men kan zich afvragen of, naarmate een kunstenaar ouder wordt, een gedeelte van zijn creativiteit niet weg valt, juist omdat je bij het ouder worden alles relativeert.

Bij sommigen misschien wel, bij mij niet. U gaat uit van een verkeerde, algemeen aanvaarde vooronderstelling. Ik weet helemaal niet of je creativiteit wegvalt. Je eigen leven loopt af als een roestige wekker en je ziet na verloop van tijd in dat er aan allerlei dingen toch niks meer te veranderen is. Dus waarom zou je je dan over allerlei dingen nog opwinden of aan de bel gaan trekken? Dat doe je dan niet meer en richt je op de essentie van je bestaan. En de esentie van mijn bestaan iss het maken van schilderijen, tekeningen, grafiek en het schrij ven van verhalen en teksten. Kapitein Raymond Westerling wond zich vreselijk op over al die leugens die er over hem werden verteld voor radio en televisie door politiek linkse, hetzerige, volkomen verwerpelijke journalisten. Die is er toen in gebleven op tweeënzestigja rige leeftijd. Hartaanval. Dat wil ik als het even kan toch maar liever voor komen. Vlak voor zijn dood sprak ik hem nog. Hij wilde een huisje op het Friese platteland, wat kippen, een geit en een paar schapen om zijn laatste jaren te slijten in wat hij een perfecte omgeving vond. Dat is dus niet uitgekomen. Ik ben van plan heel erg oud te worden, voornamelijk om mijn gereformeerde artistieke vijanden dwars te zitten. Links hing de rode vlag uit toen Pim Fortuyn werd afgemaakt, want politiek extremisme leeft op als de man met de zeis langs komt. Uiteraard bij de politieke tegenstander. Heel wat gereformeerde aanhangers van die vreselijke prof. Rookmaaker zullen hoogst waar schijnlijk de Oranjewimpel, hun geloofsbanier, laten wapperen van het haantje van de kerktoren als ik de pijp aan Maarten geef.

Maar zou dat inhouden dat een gedeelte van het creatief werk inderdaad ontstaat uit opwinding en rancune?

Daar heb ik onder andere in ‘Een natte moesson in Groningen’ zeker geen geheim van gemaakt. En wat is daar trouwens op tegen ?

Een zijlijn in het verhaal betreft een gereformeerde Groningse kunstschilder Hank Duvelsjas, die stiekem naar pornoshops gaat en door een ranzige homo wordt opgepikt. Bedoelt U daar Henk Helmantel uit Westeremden mee ?
Hank Duvelsjas is een composietfiguur. Ik heb er niemand specifiek mee bedoeld. Henk Helmantel zou zich nooit door een homosexueel laten oppikken, daar is hij veel te braaf, te burgerlijk, te aangepast, te pro vanillesex en te fatsoenlijk voor, dat past niet in zijn bekrompen christelijke wereldbeeld, die heeft geen enkele aanleg voor avonturen van welke aard dan ook. Hij weet gewoon niet wat hij mist. Friese kunstenaars lijken trouwens allemaal op elkaar. Je kunt van achteren ook nauwelijks het verschil tussen mannen en vrouwen zien in die provinciale artiestensien. Allemaal haar tot op d’r lui hun reet. Het haar brult ze van boven en van onderen de broek uit. Van achteren MMS, van voren AOW. En een baard zegt tegenwoordig met al die hormonale mogelijkheden ook niets meer over het geslacht. Helman tel is veel te oninteressant om over te schrijven. Wat beleeft een zwaarmoedig, zeer middelmatig lidmaat van de vrijgemaakt gereformeer de kerk meer dan twee maal op zondag uren lang naar de meneer de dominee luisteren  en voortdurend ja te knikken of in te dommelen nog voor de kollektezak rond gaat, dat scheelt weer een halfje? Die mensen kennen geen passie, voor niets en voor niemand! Laat staan dat ze ooit buiten de pot pissen of hebben gepist! Fred van der Wal natuurlijk wel.

De passie achter het fotograferen van wat dan ook?

Dat je – om ’t wat dik te zeggen – iets wilt vastleggen van de vergankelijkheid. De onhistorische vergankelijkheid. Balkenende die uit een vliegtuig stapt vind ik niet interessant, want dat doet-ie drie keer per week en iedereen fotografeert dat drie keer per week. Foto’s die ik maak zijn van dingen waarvan je hoopt dat niemand erop let. Vijftien jaar geleden maakte ik dingen die toen nog vrij origineel waren. Fragmenten van pompeuze, soms lelijke, maar heel vaak schitterende grafmonumenten bijvoorbeeld waar Frankrijk heel rijk aan is. Ding en waarvan Friezen zeggen: wáa’s daár nou áan, mán, daar kan je toch niet van vretten, mán?! Die fotografeer ik. Op het ogenblik dat je het fotografeert, is het nog niet vergaan of nog net niet verdwenen, ’t is nog een actualiteit, maar het scheelt niet veel met de vergankelij kheid. Fotograferen is een poging van mensen om te proberen er achter te komen in wat voor wereld ze staan. Alles verandert, alle auto’s …, de mode, de hele scene, zoals ze dat tegenwoordig modieus zeggen, verandert per seconde. Dát vastleggen is een dagtaak… Foto’s die ik lang geleden maakte en nu weer bekijk geven me vaak associaties. Het is bijvoorbeeld niet zo leuk te constateren, gut ja, toen ik die fo to maakte was ik tien jaar jong er en zag er heel wat beter uit. Jazeker, morbide onderwerpen, de hele wereld is morbide. Mondo Cane, die film heb ik met genoegen gezien. Alleen, als ze ansichtkaarten maken, laten ze dat allemaal weg uit commerciële redenen. Ik heb een foto van een man die tijdens een familietwist geveld is en op de grond ligt in een plas bloed met een bijl tot aan de steel in zijn kop en een paar lachende agenten van politie erbij, die staan te dansen van plezier, want die leven pas echt op bij moord en doodslag. Vooral als het onher roepelijk is, dan kunnen ze weer in een centraal verwarmd wachtlokaal een uitgebreid proces verbaal schrijven en doen uren of een getypt verslag omdat ze met twee vingers typen. Ik verzeker U dat dát nog eens morbide is.

Share this: