INTERVIEW GITTE BRUGMAN MET FRED VAN DER WAL IN DE LEEUWARDER COURANT MET ANNOTATIES OP HET WORDPRESSS WEBLOG VAN LAATST GENOEMDE

Leeuwarder Courant 24 juni pag. 34       

Het gevecht om de aandacht

Fred van der Wal: Allereerst gaat mijn dank uit naar het prettige gesprek met Gitte Brugman en de objectieve weergave van een en ander in de Leeuwarder Courant. De titel ‘Het gevecht om de aan-dacht’ is een goede conclusie. Iedere kunstenaar zal aandacht vra-gen voor zijn werk. Een kunstenaar die op een onbewoond eiland gaat zitten zal zijn doel missen.

Kunstenaar en querulant Fred van der Wal ergert zich aan collega’s die zich op de borst kloppen als ze in het buitenland mogen exposeren. Over internationale aandacht heeft hij niet te klagen, maar hij zou het liefst eens in Friesland te zien zijn.

Fred van der Wal: Ergeren is een groot woord. De collegaatjes moeten maar doen wat ze niet laten kunnen. Een door de exposant te betalen expositie met alle bijkomende kosten is nu niet bepaald mijn ideaal. Ik ga daar nooit op in. Het zijn per definitie zoveelste rangs galeries die behalve een aanzienlijk verkoop percentage een substantiële bijdrage van de exposant vragen  voor de verleende faciliteiten.

Fred van der Wal (73) verbaast zich over zijn collega’s. Ze vinden het al nieuws als ze worden uitgenodigd voor een expositie in New York, waar ze zelf dik voor moeten betalen. Hij schrijft de krant: ,

KUNSTSCHILDER/AUTEUR FRED VAN DER WAL UIT SINT ANNAPAROCHIE RECENT UITGENODIGD VOOR EXPOSITIE GALLERY NEW YORK, GALERIE IN WENEN EN KUNSTBEURS IN LONDEN.

HET KAN NIET OP!

ALSOF JE EEN EMMER LEEG GOOIT!

DE EXPOSITIE IS GEEN DOOR DE KUNSTENAAR TE BETALEN EXPOSITIE, DUS MEN SELECTEERT UITSLUITEND OP KWALITEIT.’’

In de aanloop naar ons gesprek stuurt hij nog enkele uitgebreide mails waaruit een beeld oprijst van een provocateur, relschopper en verschoppeling. In Friesland zou hij zijn uitgesloten uit het kunstenaarswereldje. In Amsterdam maakt hij deel uit vanArti et Amicitiae, maar uit zijn cv blijkt dat hij ook daar op heel wat tenen heeft gestaan.

Fred van der Wal: De mails betroffen voornamelijk schetsen van de artistieke ambiance waar auteur dezes zich in bewoog/beweegt. Het gaat mij niet zo zeer om te provoceren om het provoceren maar om misstanden aan het licht te brengen met risico voor mij zelf overigens. Inderdaad is het niet mogelijk sinds 1976 in het Noorden des lands mijn werk te exposeren of lid te worden van een kunstenaars vereniging. Collegas die ik nog nooit heb ontmoet beweren van alles over mij en mijn werk. Hun klachten worden niet geboekstaafd door bewijs materiaal. Inderdaad ben ik sinds 1972 kunstenaarslid van Arti et Amicictaie te Amsterdam. Naar mijn weten is daar nimmer een conflict geweest met medekunstenaars noch met de administratie. De omgang is doorgaans hoffelijk en prettig met personeel en collegae. Arti is een rustpunt in het centrum van de hoofdstad waar ik graag kom.

Die biografie verhaalt van een liefdeloze jeugden een pubertijd in een villabuurt. Hij zit nog op de kweekschool als hij in Haarlem lid wordt van kunstenaarsgroep X-65. Hij bezoekt Galerie Mokum in Amsterdam geregeld, en wordt er in 1967 vaste exposant. Fred promoot zichzelf op een reclame-achtige manier.

Fred van der Wal: Van 1942 – aug 1944 verbleef ik in Renkum, daarna van 1944 tot 1958 op  diverse adressen te Amsterdam. Van 1958 tot 1968 in de villabuurt te Heemstede, daarna van mei 1967 tot jan. 1978 op diverse adressen te Amsterdam. Ik heb mij wel eens afgevraagd hoe mijn leven verlopen zou zijn als de tweede wereldoorlog bij Operation Marketgarden huis en boekhandel van mijn biologische ouders niet had vernield.

,,Dat was men niet zo gewend. Je lijkt wel zo’n popjongen, zeiden ze. Zo’n Mick Jagger.’’

Fred van der Wal: De opmerking dat ik  met mijn lange haar en zestiger jaren kleding op een popster leek, was van de schilder/graficus Theo Daamen. Ik vond het een aanbeveling en geen aanval. Het contact met Theo was altijd heel aangenaam. Veel kunstenaars op Arti liepen in die tijd rond met baretten en capes alsof zij nakomelingen van Rembrandt c.s. waren.

Hij constateert dat hij een soort bonte hond was in Haarlem en ,,niet welkom in artiestenkringen’’.

Fred van der Wal: In Haarlem was het onmogelijk om  aan de gesloten kunstenaarswereld deel te nemen in de jaren zestig. Ik ging regelmatig op stap met een paar adembenemende jongedames met dubbel D-cups en lang ravenzwart haar. Het deed mij de bijnaam de Jan Cremer van Haarlem verwerven. Ik liet het mij aanleunen. Mijn opvattingen en presentatie van mijn werk, begeleid door gedrukte manifesten waren  voor de ingeslapen behoudende kunstenaars aldaar schokkend. In tegen-stelling tot de Haarlemse kunstenaars had ik geen kunst academie gevolgd en dus geen relaties in kunstkringen.

Een bevriend antiquair biedt aan een expositie voor hem te regelen in de Kunsthalle in Düsseldorf, waar hij om financiële redenen van afziet.

Fred van der Wal: De antiquaar, geen antiquair, Hans Marcus woonde aan de Keizersgracht en toevallig kwam ik hem tegen in antiquariaat ‘De Kring in de Nieuwe Spiegelstraat,  Amsterdam-C. Ik woonde op twee hoog boven de zaak. Marcus had een anitquariaat in Düsseldorf en wilde mij als exposant introduceren bij de Kunsthalle.  Ik had weinig geld en zou niet eens een kaartje mij kunnen permitteren in die tijd, dus zag ik er van af.

Een jaar later krijgt hij een plek in de BKR, de regeling waardoor kunstenaars een inkomen krijgen in ruil voor werk of dien-sten. Hij weet het er tot 1977 vol te houden.

Fred van der Wal:In Haarlem werd ik bij voorbaat al afgewezen door de pvda  ambtenaar van de BKR, die bezwaar maakte tegen mijn wonen in Heemstede, mijn beschaafde spraak en het colbertje dat ik droeg. Dat kon niet voor een kunstenaar. “De volgende keer hul ik mij wel in een Perzies kleedje van mijn opoe als dat mijn kunstenaarschap bevestigt”, zei ik hem en  verliet het gemeentehuis. In 1966 vroeg ik BKR aan in Amsterdam maar werd zonder meer afgewezen zonder selectie van een commissie. In 1967 werd mij na veel vijven en zessen BKR verleend, alhoewel de ambtenaar van de sociale dienst tegen mijn aanvraag was. Ik heb daar nog een kopie van de rapportage in mijn archief. Mei 1968 vond de eerste aankoop in het kader van de BKR plaats. Ik was niet langer afhankelijk van incidentele inkomsten door het schilderen van huizen, passepartouts snijden, antieke prenten in kleuren, illustraties maken en invallen als winkelbediende in een antiquariaat. Het is altijd zo geweest dat de middelmaat moeiteloos in de BKR kwam en uitzonderlijke talenten met veel moeite.

Zijn werk wordt opgenomen in de collectie van het Stedelijken het Rijksmuseum en in de Instituut Collectie Nederland. ,,Daar was tot 1995 geen goede administratie, en er is veel werk ‘zoek’ geraakt. Op ministeries en ambassades en zo.’’

Fred van der Wal: Niet alleen in het Stedelijk Museum, Rijksmuseum, Rijks collectie ICN, maar ook via diverse aankopen door de NKS (Nederlandse Kunst Stichting) en  de Dieuwke Bakker Collectie. Tevens in vele particuliere collecties in binnen en buitenland.

Hij trouwt Bernardina (Ina) Bosse en trekt met haar in een kleine woning, waar ze hun eerste dochter krijgen. Over aandacht heeft hij niet te klagen. In diverse galeries in Europa en de Verenigde Staten is vraag naar zijn werk, en hij wordt lid van kunstenaarscollectief Arti et Amicitiae.

Fred van der Wal: Het was hard werken. Voor de BKR 17 werken per jaar, daarnaast diverse tentoonstellingen om deel aan te nemen, in 1976 een veertiental per jaar. In 1967 vaste exposant Galerie Mokum tot 1974, 1969 lid sociëteit Teisterbant te Haarlem, 1970 lid BBK, 1972 Arti et Amicitiae te Amsterdam, 1974 Pulchri Studio te Den Haag, 2004 Le Groupe, Nevers, 2007 Nederlandse Kring van Tekenaars.

,,Ik kon in die tijd overal terecht. Daar ben ik slordig mee omgesprongen’’, geeft hij toe. Maar hij wordt voorzichtig. Want de galerie in Parijs waarmee hij een contract sluit, verkoopt zijn werk zonder dat hij er geld van ziet. Hetzelfde gebeurt hem in Londen.,,

Fred van der Wal: Ik ben helemaal slordig omgesprongen met mijn werk en vooral met mensen.

Het helpt ook niet dat je vliegangst hebt’’, zegt Ina. Het gevolg is dat hij nauwelijks meer op uitnodigingen in gaat. Als hij die nog krijgt, want Fred is iemand die houdt van herrie. Hij zet zich af tegen andere BKR-kunstenaars die niet willen dat hij zijn beste werk inlevert. ,,Ze hingen liever achterover te blowen.’’

Fred van der Wal: Die vliegangst? Ik houd niet van reizen en vindt de Bourgogne al ver genoeg. Bij voorkeur reis ik per trein. In mijn BKR tijd, alhoewel ik niet vooortdurend in de BKR zat maar ook regelmatig er buiten viel ten gevolge van genoeg inkomsten, leverde ik mijn kwalitatief goede werken in en dat heeft mij voordeel gebracht. Slechts een 6 tot 7 procent van de BKR werken kreeg de classificatie BCW (Bijzondere Culturele Waarde) en wordt niet verkocht via veilingen zoals met meer dan 90 % van het BKR werk wel geschiedde. Mijn werken zijn vanwege kwaliteit opgenomen in het Stedelijk Museum, Rijksmuseum en de ICN collectie. Ik kan daarmee een lange neus trekken tegen die duizenden ‘kunstenaars’die er tussen 1945 en 1986 met de pet naar gooiden. Afzetten tegen collega BKR gebruikers was het niet zo zeer. Ik vond dat ik waar voor mijn geld moest leveren en niet op een middag even een schilderijtje in elkaar fröbelen om daarna weer maanden lang op een – bij voorkeur tropisch- eiland te gaan zitten niksen. Mijn standpunt vondend  egeachte linkse collegaatjes ‘calvinistisch’!

 Ruzie maken ziet hij als entertainment. ,,Je moet jezelf niet zo serieus nemen.’’

Fred van der Wal: Ruzie maken entertainment? Ruzie niet zo zeer, het verbale duel van het poneren van meningsverschillen wel. Bovendien verkondig ik heel realistische standpunten.

Ina verliest in 1978 haar baan in Amsterdam en kan bij de NHL in Leeuwarden aan de slag.

Fred van der Wal:Ina was adjunct-directrice academie De Schans te Amsterdam. De opleiding fuseerde. Tegelijkertijd kon ik geen deel nemen na sept. 1976 aan de BKR te Amsterdam. Er was veel tegenwerking van collegas, ook binnen de aankoop-commissie van de BKR. Het aankoop commissielid Rik Lina, een hasj doorrookte buurman van mij op de Bilderdijkkade gaf na een paar pilsjes toe dat hij bij elke vergadering tegen aankoop van mijn werk stemde.

Ze verhuizen naar Veenhuizen.

Fred van der Wal:De verhuizing was naar Veenwouden, Friesland.

Fred houdt zijn atelier in Amsterdam aan, maar een andere kunstschilder steekt dat in1981 in de brand.,,Fred is toevallig afwezig die dag en ontsnapt aan de dood’’, staat in zijn cv.

Fred van der Wal: Een dure designbank ging verloren en veel collages van mijn hand. De brandstichter was geen collega maar een heroine junkie die in het atelier van Ernst-Jan Engels (vriendje van Gerard Reve) tijdelijk onderdak had gevonden.

Een jaar later verhuist het gezin naar Garyp, waar hij een eigen galerie opent.

Fred van der Wal: Na Veenwouden verhuisden we naar Bergum om daar een jaar te wonen. Daarna kochten we een vrij staand neo-classicistisch pand te Garijp.

,,Dat was een heel leuk dorp’’, vindt hij.

Fred van der Wal: Ik heb nergens prettiger gewoon in Friesland dan in Garyp.

Na een paar jaar komt hij in conflict met collega’s en Huub Mous. Die verdedigt namens de Fryske Kulturried het beleid van de provincie, die in korte tijd veel kunstwerken aankoopt van BKR-kunstenaars. De ‘vrije kunstenaars’ voelen zich benadeeld en richten onder Freds leiding de vereniging FRIA op. De twee mannen komen lijnrecht tegenover elkaar te staan. Fred voelt zich tegengewerkt, ook door de kunstredactie van de Leeuwarder Courant.

Fred van der Wal: drs.  Huub Mous is een lichtelijk karakterloos persoon, waar ik genoeg over heb geschreven in weblogs. Aanvankelijk stond de Leeuwarder Courant wel aan mijn kant met mijn kritiek op het aankoopbeleid van beeldende kunst in Friesland waarbij flink gezwendeld werd. Pas tien jaar later verklaarde de hoofdredacteur van deze krant (Rimmer Mulder) dat er niet meer over mijn werk zou worden geschreven.

Er volgen nog twee verhuizingen binnen Friesland. In Firdgum opent Fred zijn eigen kunsthandel, Galerie Lekkerterp.

Fred van der Wal: Galerie Lekkerterp was gevestigd aan de van Sminiawei 7 te Oldeboorn.

Zijn cv meldt dat de hoofdredacteur van deze krant hem schrijft dat zij hem noch zijn galerie zullen bespreken. Een recensie van Johanna Schuurman uit 1996 weerspreekt deze uitspraak.

Fred van der Wal: Ik heb een briefje van de hoofdredacteur dat na de laatste recensie van Johanna Schuurman, inderdaad uit 1996, niet meer geschreven zou worden over mijn werk en Galerie Lekkerterp.

In 2002 verkopen ze hun Huize Lekkerterp en emigreren naar Frankrijk.

Fred van der Wal: Wat de emigratie betreft is daar alleen sprake van geweest in mijn geval. Mijn echtgenote bleef belastingplichtig in Nederland.

Fred blijft uitnodigingen ontvangen om te exposeren in Parijs, Graz, Mannheim en Salzburg.

Fred van der Wal: Galerie Salammbo, ben ik op ingegaan indertijd.

Op zijn blogs mag hij dit graag breed uit meten, om een lange neus te trekken naar zijn (Friese) collega’s.

Fred van der Wal: De Friese collegas hebben uitsluitend tegen gewerkt. Ik vermoed dat zij het niet kunnen verkroppen dat ik uit Amsterdam kom, dat is voor hun het Mekka van de beeldende kunst. Als laatste streek vermeld ik de breed uit gedijde kort geknipte zwaar brillende oorbellen en halskettingen producente Hennie Broers die mij een werkruimte toezegde in een atelier complex te Huizum maar die belofte opzettelijk niet na kwam en mij aan het lijntje hield. Een andere Friese kunstenares, Janneke Hengst, die ik nooit heb gesproken, meent dat ik dement zou zijn.

Hij treedt toe tot de Nederlandse Kring van Tekenaars, maar geeft af op het werk van wat hij krabbelaars noemt. ,,Tekeningetjes die in een half uur worden gemaakt in een beverig handschrift om emoties te suggereren. Het is rubbish.’’ Dergelijk werk staat dan ook in schril contrast met het monnikenwerk dat hij verricht voor zijn potloodportretten. Ina vult aan: ,,Hij slijpt zijn potloden met de hand tot ze naald dun zijn.’’

Fred van der Wal: Wat betreft collega kunstenaars van de Kring laat ik mij verder niet uit over de mede exposanten. Over het algemeen prettige collegas. Mijn bijzondere sympathie hadden de tekenaars/kunstschilders Chris Nobels en Jaap Schlee. Jammer dat zij verder zullen ontbreken als leden van de vereniging. Het vermoeden mijnerzijds is gegrond dat een aantal leden mijn werk niet waarderen zoals mij uit een en ander bleek. Ik zal daar verder niet op in gaan. Als enige realistisch werkende kunstenaar binnen de NKVT liggen mijn wortels in het surrealisme, het realisme en de pop art. Zo heb ik niets met expressionistische of impressionis-tische snel in elkaar gezette schetsen. Zij vertolken op zijn best doorgaans een clichématige buitenwereld, mijn werk is echter een psychologisch realisme. Ik huldig the principle of flatness, zoals door mij is geformuleerd in verband met de vormgeving van pop art kunstwerken.

Zoals de weinig interessante tekenaar (ex-tekenleraar) J.v.d.K. het krabbelwerk van Rembrandt en tijdgenoten na bootst, nee, daar heb ik weinig waardering voor. Hij beweert de zoon te zijn van Leonardo Da Vinci en praat mij daarmee na doordat ik in 1978 liet afdrukken dat ik De Leonardo Da Vinci Of A New Golden Age zou zijn. Originaliteit bij veel collegaatjes is ver te zoeken.

In 2008 overlijdt Ina’s vader. Van de erfenis kopen ze een tweede huis. In Sint Annaparochie, dat ze goed kennen uit de tijd dat ze in Firdgum woonden, en dat dichtbij Leeuwarden is waar hun dochter dan woont.

Fred van der Wal: Het vrij staande  huis, tien kamers groot met een flinke tuin kostte vier ton. Merkwaardig dat enkele webloggers die op een driekamer flatje op de vierde etage van een betonnen woonkazerne wonen dat betwijfelden. Ze mogen langs komen.

Via zijn blogs - die hij ook publiceert in inmiddels zo’n vijftig boeken - brengt Fred zijn eigen tekeningen en schilderijen onder de aan-dacht. Dat levert hem nog steeds invitaties op.,,De‘populariteit’ ver-rast mij enigszins’’, zegt hij.

Fred van der Wal: In manuscript zijn zes boeken die ik binnen kort uitbreng. Verder begin ik aan het publiceren in boekvorm van mijn collages, aquarellen, potloodtekeningen, fotos, schilderijen en gouaches.

Als er voor die tijd niets gebeurt, maakt hij in augustus deel uit van de Biennale van de Tekening in Pulchri in Den Haag en hangt hij volgend jaar in Museum Thijnhof in Coevorden. Maar ondank alles zou hij ,,bij voorkeur vaker in het Noorden des lands gezien willen worden’’.

Fred van der Wal: En nog prettiger zou het zijn als de jaren lange boycot van mijn werk en persoon nu eens zou ophouden.