JUST LIKE ANDY!
 
Zestiger jaren cliché onder Amsterdamse moderne kunstenaars: Just like Andy!
 
Vanochtend, 13 Mei 2011, ontving ik per bestel dienst de luxueuze herdruk van  “ The autobiography and sex life of Andy Warhol” by John Wilcock. De eerste uitgave (door de toen nog onbekende  Underground auteur John Wilcock) in kleine oplage  van dit zeldzame werk kreeg ik in handen in 1971 in de Atheneum boekhandel te Amsterdam. Het in New York slecht uitge geven soft cover boekje kostte 25 gulden. Een jaar geleden vernam ik geruchten over een luxueuze herdruk van het werk.  
 
 
 
De standaard uitroep van veel Amsterdamse “moderne” kunstenaars tussen 1965 en 1972 “Just like Andy!” als ik vroeg wat hun doel als kunstenaar was. De inhoudsloze slogan  deed mij altijd denken aan die rock song “Just like Eddie”, een gezongen RIP voor de bij een auto ongeluk verongelukte vijftiger jaren rocker Eddie Cochran.
 
 
 
Just like Andy! De plaag van de epigonen.
 
In de sixties ontmoette ik menig Nedrelands collegaatje die de grote internationale voor beelden van de moderne kunst navolgde waarbij Andy Warhol en Rauschenberg de voorkeur genoten, omdat het gemakkelijk te kopiëren voorbeelden waren. Nederlandse eigentijdse kunstenaars, nog steeds de Japanners van Europa. Groot in namaak.
 
Menig zeepdoos, partij versleten autobanden, steenkolenberg, zandhoop of hooibaal werd het museum binnen gesleept in lijn van het sprookje De Nieuwe Kleren Van De Keizer. De legitimering van deze onzin door een legioen aan kunsthistorici en kunstcritici die zich haasten bij de tijd te zijn en juichende artikelen over de nonsens schreven.
 
 
 
In de hoop ook “beroemd te worden, just like Andy” trok de Amsterdamse contraprestatie kunstenaar R. Perridon een half jaar lang rond in Afrika met het Andy Warhol circus als paladijn van het cult fenomeen. Vervolgens hoort niemand meer iets van de Amsterdam se art groupie.
 
Ik heb een grote hekel aan het verschijnsel van Name Dropping dat onder de collegaatjes een epidemie lijkt indien de mededelingen niet op de realiteit zijn gebaseerd.
 
Perridon brak zijn bestaan als Amsterdamse fotograaf af toen hij via kennissen die betrokken waren bij de avant garde Galerie 20 te Amsterdam getipt werd over de ruimhartige contra prestatie regeling, die menig talentloze luilak vanaf 1948 tot 1986 een gerieflijk bestaan verschafte.
 
 
 
De Amsterdamse contraprestatiekunstenaar Y. de J. wilde “just like Andy” zijn en sprak het woord perspex al vast op zijn Amerikaans uit als “purspuks”. Op een enkeling maakte het diepe indruk. Ik vernam nimmer meer iets van Y. de J. 
 
“Bijna” was hij aangenomen als assistent door de pop artist Rauschenberg, die ik door de Nieuwe Spiegelstraat zag lopen vanuit mijn raam. 
 
De modieuze Hollandse nep- en namaak kunstenaars uit die tijd zijn nu terecht vergeten. De authentieke kunstenaars gingen door met hun werk. Soms buiten elke publiciteit.
 
 
 
Zoals wel eens meer medegedeeld bezit ik correspondentie met pop kunstenaars Rauschenberg en Wesselmann, waar menig collegaatje jaloers op en wellicht wenst te ontkennen dat ik de brieven bezit. Ik ben zuinig op de drukwerken en brieven van collegas die ik waardeer. Dat zijn er niet zo erg veel.
 
 
 
Ik woonde in de jaren zestig en begin zeventig in de chique Nieuwe Spiegel straat op nummer 48, Amsterdam centrum nummer en liep bijna elke dag even langs het Spui als ik met Misja ging wandelen. 
 
Ik vermeed als elitaire kunstenaar uiteraard elke connectie met provos, junkies, Amerikaanse Vietnam deserteurs  en de ongewassen jeugd die met een gitaar in het Vondelpark of bij het monument op de Dam drie akkoorden speelden in navolging van de nasaal neuzelende, zeur ende protestzanger Bob Dylan en hun stickies rookten tot ze werden weg geknuppeld door een peloton koene, fris gedouchte mariniers met de koppelriem. Naar Nederpop luisterde ik niet dat was een aftreksel van de Rolling Stones. De imitatiegroep The Outsiders met de schele vissekop Wally Tax als leadzanger was uitschot dat nauwelijks een gitaar kon hanteren.
 
 Ik luisterde liever naar Undergroundmuziek en draaide de door Andy Warhol geproduceerde LP van The velvet Under ground & Nico grijs.
 
 
 
In 1972 zag ik bij de Atheneum Boek handel een boekwerk liggen onder de titel “ The auto biography and sex life of Andy Warhol” by John Wilcock. De prijs lag rond de 25 gulden. Ik besloot nog even te wachten met kopen tot de volgende dag. In die tijd had ik weinig geld en overdacht elke aankoop terdege.
 
De volgende dag kon ik het boekje niet vinden en vroeg aan verkoopster Petra of ze het wilde bestellen. Ze wilde dat niet doen. Te veel werk. Jammer. Ze werkt nu nog bij voornoemde boekhandel. Twee weken geleden zat ik bij café Hoppe zag ik haar daar met een bezem blaadjes weg vegen. 
 
Een paar jaar geleden kwam ik “ The auto biography and sex life of Andy Warhol”  in de catalogus van een internationale antiquarische boek handelaar tegen. Het boekje was voor f 700,- geprijsd. Het maakte mij in het geheel niet blij. Inmiddels is de prijs gezakt tot rond de 100-200 dollar.
 
 
 
De titel “ The autobiography and sex life of Andy Warhol” is provocatief, want de inhoud van het boek betreft een aantal fascinerende interviews met de incrowd rond The Factory, Warhol’s domein en productie ruimte, maar heeft niets te maken met het sex leven van Andy, voor zover daar ooit sprake van was.
 
 
 
Amazon Com Synopsis:
 
 
 
Village Voice and Interview cofounder John Wilcock was first drawn into the milieu of Andy Warhol through film-maker Jonas Mekas, assisting on some ofWarhol’s early films, hanging out at his parties and quickly becoming a regular at the Factory. “About six months after I started hanging out at the old, silvery Factory onWest 47th Street,” he recalls, “[Gerard] Malanga came up to me and asked, ‘When are you going to write something about us?’” 
 
Already fascinated by Warhol’s persona, Wilcock went to work, interviewing the artist’s closest associates, supporters and superstars. 
 
Among these were Malanga, Naomi Levine, Taylor Mead and Ultra Violet, all of whom had been in the earliest films; scriptwriter Ronnie Tavel, and photographer Gretchen Berg; art dealers Sam Green, Ivan Karp, Eleanor Ward and Leo Castelli, and the Metropoli tan Museum of Art’s Henry Geldzahler; the poets Charles Henri Ford and Taylor Mead, and the artist Marisol; and the musicians Lou Reed and Nico. 
 
Paul Morrisey supplied the title: The Autobiography and Sex Life of AndyWarhol was the first oral biography of the artist. First published in 1971, and pitched against the colorful backdrop of the 1960s, it assembles a prismatic portrait of one of modern art’s least knowable artists during the early years of his fame. 
 
The Autobiography and Sex Life is likely the most revealing portrait of Warhol, being composite instead of singular; each of its interviewees offers a piece of the puzzle that was Andy Warhol. This new edition corrects the many errors of the first, and is beautifully designed in a bright, Warholian palette with numerous illustrations. 
 
The British-born writer John Wilcock co-founded The Village Voice in 1955, and went on to edit seminal publications such as The East Village Other, Los Angeles Free Press, Other Scenes and (in 1970) Interview, with Andy Warhol.
 
 
 
John Wilcock
 
 
 
Biography
 
 
 
 John Wilcock worked for Fleet Street papers, Daily Mirror and Daily Mail, then BUP (later UPI) in Toronto. An assistant travel editor at The New York Times, cofounded the Village Voice and Andy Warol's Interview. Co-ordinator of the Underground Press Syndicate (edited East Village Other, Los Angeles Free Press, Shinjuku Sutra, Other Scenes). Wrote five of earliest $5-a-Day books; edited/wrote 25 Insight Guides. Published the Ojai Orange (monthly, from 2002-) Weekly columnist at www.ojaiorange.com. Author of Manhattan Memories (auto-biography)
 
 
 
Nummers van The Village Voice, Other Scenes, The International Times en The Los Angeles Free Press kocht ik in Amsterdam regelmatig in the silver sixties. Ik heb ze niet bewaard. 
 
 
 
Kleine, onvolledige historie van de herdruk van “ The autobiography and sex life of Andy Warhol”.
 
 
 
Het verhaal is een goudmijn aan informatie voor elke serieuze investigative journalist, die zich focust op de beginjaren van Andy Warhol en The Factory. Na de moordaanslag in 1968 op Andy door een feministe (Valerie Solanas, I Shot Andy Warhol, portrait of radical Warhol groupie) was The Factory geen open playground meer voor weg gelopen, drugsverslaafde, los geslagen  meisjes van rijke ouders, zoals de Amerikaanse Twiggy, Edie Sedgwick.
 
Na 1968 heb ik de levensloop van diverse Warhol Poor Little Girls in de pers zonder veel enthousiasme gevolgd. Het overgrote merendeel is overleden aan de drugs of zit in het gekken huis. 
 
 
 
In 1991 snuffelt Wilcock door een boekenstalletje van een antiquariaat in zeldzame boeken in New York City , Fifth Ave. Street Fair. Hij stuit op een bijzonder en porvocatief boek dat de titel draagt  “ The autobiography and sex life of Andy Warhol.
 
Het bescheiden soft cover boekje met interviews had geen introductie, geen inhoudsopgave van de artikelen, geen index, geen colofon, geen nadere toelichting van de vermelde personen of andere beschrijving, zoals gebruikelijk.
 
Het boek bevatte fascinerende interviews met zwart wit fotos van de geïnterviewden.
 
Heel ongebruikelijk bevatte de titelpagina enige informatie betreffende de producent van het boek. Er was vermeld dat de interviewer John Wilcock was en de fotograaf Shunk Kender en dat het boek was gepubliceerd door Other Scenes., Inc. 1971.
 
Wilcock besloot op zoek te gaan naar wie achter deze namen schuil gingen. Een zoektoccht op Internet leverde niets op. De enige twee hits vermeldden twee maal de bibliotheken waar een exemplaar ter inzage was.
 
(wordt vervolgd)