november 11, 2012

Ik krijg een kopje thee met suiker en wolkje melk aangeboden. Mevrouw D. galmt in de keuken off key “Welk een vriend is onze Jezus” (deel 1)

Bezoek aan ouders Amsterdamse ex-vriendin uit de zestiger jaren

Woensdag 24 maart 1993

Op bezoek bij de familie D., Mariotteplein 17 te Amsterdam, Watergraafsmeer. Dertig jaar geleden kwam ik hier voor het eerst om ze na sept. 1965 niet meer te zien. Ik had een intensieve relatie met hun dochter Els die bij mij in de klas zat. We zagen elkaar elke dag en brachten gemiddeld een uur of twaalf per dag met elkaar door.

Aanwezig zijn de heer en mevrouw D. en de dochter van Els, begin twintig, goed ogend, net geslaagd voor haar onderwijzeressen examen. De geschiedenis herhaalt zich.
Het interieur is nog hetzelfde als drie decennia geleden. Saai, sober en grijs. Een blind paard kan er geen schade aanrichten.
Ik krijg een kop thee aangeboden. Mevrouw D. galmt in de keuken off key “Welk een naam is onze Jezus”.
“Dat zong U vroeger ook vaak”, zeg ik om de ongemakkelijke stilte te verbrken als zij de thee serveert.
“O, ja? Daar weten we niets meer van! Vroeger zijn we vergeten! Vroeger bestaat niet. Het gaat om het nu en om de wederkomst des Heeren. Als Hij wdere keert zal hij de levenden en de doden oordelen. Zorg dat je er bij komt in de Arks des behouds en keert af van de zonde Uwer vleselijke hartstochten. Wie was je ook weer, zei je?” zegt Pa Deutekom kwasi vergeetachtig. Aanvankelijk wenden ze voor zich niets meer van de jaren 60 te herinneren dat ik er regelmatig kwam tussen 1963 en 1966.
Wat later vertellen ze me details uit die tijd die ik al lang vergeten was.
Ze lijken in verlegenheid met mijn bezoek. Net als vroeger voel ik mij onbehaaglijk en bepaald niet welkom.

Als de dochter van Els weg gaat neemt het gesprek een heel andere wending. Ze lijken meer ontspannen. Ik had vantevoren besloten om het onderwerp Els te laten rusten.
Haar brieven en aantal fotos heb ik nog. Het lijkt documentatiemateriaal uit een andere universum. Ik heb er niets meer mee. Ik moet er niet aan denken dat ik met haar mijn halve leven zou moeten door brengen.
“Els is vlak na jou gelukkig getrouwd met haar jeugdliefde, een gereformeerd eonderwijzer die orgel in de kekr speelt en is God zij geloofd in de gereformeerde gezindte gebleven.
Zij bewandelt de juiste weg. Daar stond jij buiten. Jij kwam uit een milieu waar het normaal was als mensen gingen scheiden en de wegen van het wereldse vertier verkozen boven de genade van de Heere Jezus. Jouw familie bewandelde de weg des behouds niet. Zij kozen voor de tegenstander. Wij konden en wilden dat niet accepteren. Alles hebben we er jaren lang aan gedaan om Els te overtuigen dat zij niet met jou moest trouwen. Twee geloven op één kussen daar slaapt de duvel tussen, daar zijn wij van overtuigd! Kinderen van gescheiden ouders herhalen de zonden hunner ouders tot in het vijfde geslacht, daar wilden wij Els voor behoeden. Niet dat jij er iets aan kon doen. Je was niet gezegend en niet eens gedoopt. Jij was nu eenmaal een kind van de zonde! En wij weten maar al te goed wie de vader van de zonde is!” zegt Ma Deutekom.
“Wie is dat dan?” vraag ik verbaasd.
“De duivel, de Boze met een grote B en de Satan met een grote S, die leugenaar van den beginne, die rond gaat als een brullende leeuw, ziende wie hij kan verslinden. Daar behjoor jij dus ook toe. Kanonnenvoer. Afschieten die hap. Wie niet in de Heer is, die is van de Satan en zal tot in eeuwigheid der eeuwigheden branden in de hel met de demonen en op hun tongen kauwen van spijt en pijnigingen!” zegt Pa Deutekom.
Ik zwijg. Wat moet ik er op zeggen? Ik heb hun excuses, verwijten, beschuldigingen of geloofsbrieven niet nodig. De typisch gereformeerde haat doet mij niets.
“De man van Els is trouwens een vreselijke potentaat. Ze heeft niets in te brengen, behalve haar salaris als onderwijzeres, maar ook daar mag zij niet zelf over beschikken” , voegt ze er aan toe. Het kan mij weinig schelen. Eens een trut altijd een trut.
“Och, als ze daar gelukkig mee is. Heel wat vrouwen met een bepaalde onderdanige aanleg vinden het als masochistes prettig onderdrukt te worden door hun man” zeg ik zo neutraal mogelijk.
“Ja, dat vindt zij ook, ze is daarmee in- en ingelukkig. De Bijbel zegt ook dat de man het hoofd van het gezin, hoofd van zijn vrouw, maar ook koning en priester over haar.
De vrouw dient in alle nederigheid en onderdanigheid met haar stille inborst te volgen”. Het ware gereformeerde leven.
Mijn Godt, welk een lot!

(wordt vervolgd)

Share this: